Ibbenbüren

‘In Ibbenbüren’, riep ze hard. ‘Waar?’, zei ik tegen mijn schoonzusje die mij op het vlakke uit het wiel rijdt. ‘Vlak over de grens bij Hengelo, in Duitsland’. In de bergen staat ze overigens veelal geparkeerd. Limburgse Mooiste of de Ronde van Nijmegen stond de laatste jaren steevast op onze wielerkalender. We waren wel toe aan wat nieuws. Die Limburgse vlaai wilde ik best eens inruilen voor een Bratwurst und Weissbier.
Ik moest wel rekening houden met flink wat hoogtemeters. Daarmee had mijn Schwägerin niets teveel gezegd. Met drei-und-zwanzig kleines colletjes met stijgingspercentage uitschieters van 21-25 (!) konden we echt aan de bak in Duitsland. Veel hoogtemeters had ik er nog niet op zitten dit seizoen. Mijn vaste trainingsrondje in de duinen tussen Scheveningen en Noordwijk kun je nou niet bepaald een hoogtestage noemen.
Mijn vaste wielerknechten in Leiden hadden nog nauwelijks op hun Fahrrad gezeten, dus had ik deze keer afgesproken met fietsmaatje Joris die in het oosten van het land woont. Zijn zoon Thijmen van 18 en twee andere fietsmaten sloten ook aan om de Wettkampf aan te gaan.  
De Tecklenburg Rundfahrt in Ibbenbüren ging door het prachtige heuvelachtige Teutoburgerwald. Hundertdreissig schwere kilometers hadden we voor de wielen. Het startpunt in Ibbenbüren was typisch Duits. Startbewijzen werden vanuit een Duitse witte boerderij met zwarte houten balken uitgegeven door Wonder Women in Trachtenbluse.
Na de start kregen we op de snikhete Samstag direct een klim met een stijgingspercentage van 25% voor onze kiezen. Het gebrek aan klimkilometers brak mij nu op. Met veel pijn en moeite kwam ik boven. Dat beloofde niet veel goeds of was het ff wennen aan het echte klimwerk? Ik zette in op het laatste. Daarna volgde de beklimmingen elkaar in hoog tempo op. Soms lange beklimmingen, maar voornamelijk kort en venijnig. Nog voor de eerste verzorgingspost hadden we, door ons moordende tempo, Joris zijn maten gelost en op de voorlaatste beklimming moest ook Thijmen, met kramp aan beide benen (!), eraf.
Joris en ik moesten het in een sprint gaan uitmaken. We zagen het finishdoek in de verte op de lange Ledder Strasse am Assee hangen. Hij dwong mij de kop op door zijn benen stil te houden. Ik verloor hem echter niet uit het oog. Nog 300 meter. Ik keek kort naar de, in groten getale, opgekomen menigte langs het parcours. Op dat moment demarreerde Joris uit mijn wiel. Hij pakte snel twee lengtes. Drie lengtes werd het verschil. Ik kwam, uitgepierd dat ik was, niet meer bij hem in het wiel. Joris ging als eerste over de finish in Ibbenbüren.
Volledig naar de klote lieten we ons vallen in het gras. Strompelend trakteerde Thijmen ons op de welverdiende Weissbier und Bratwurst. We proostten op een ganz schwere aber tolle Tecklenburg Rundfahrt.       


Ab+