De laatste dagen van ons Scandinavische avontuur zaten we bij nicht Jaq en vriend Berco in een - je raadt het al - een roodbruin Pippi-huis aan het strand bij Hällevik. De naam Hällevik zou zo maar een dorpje uit een Zweeds sprookje kunnen zijn. Door het huis liepen geen paarden maar een kudde pubers gillend door het huis. Voor mij een goede reden om mijn Quechua tentje uit te gooien in de ruim bemeten tuin. We kregen iedere avond een viersterren diner voorgeschoteld. De dochter des huizes Floor en haar vriend Alex - studenten in Leuven - hebben naast hun liefde voor elkaar een voorliefde voor koken. Michelin-waardige gerechten worden uit de losse pols op tafel getoverd. Mocht de studie onverhoopt niet lukken kunnen ze nog altijd samen een Michelin restaurant runnen op de Grote Markt in Leuven.
In de ochtend aten we geroosterde Zweedse Vete of Rag Kaka broodjes - Pita broodjes maar dan zachter en veel lekkerder - met Svensk Honung of boter met suiker. Tussendoor speelden we wat volleybal partijtjes op het strand die, ter frustratie van de dames, steevast door de mannen werd gewonnen. Of we gooiden wat ongecontroleerd houten paaltjes naar elkaar met het Zweedse spel Kubbspill. Terwijl ik al op één oor lag dansten de twee nichten met tranen in de ogen op de muziek van hun overleden moeders, RIP. Pubers bouwden in de keuken hun eigen feestje.
In mijn tentje romantiseerde ik inmiddels het schrijversvak. In de langgerekte tuin van het Pippi-huis met het uitzicht op zee moest een schrijver zich wel thuis voelen. Iemand die in alle stilte in zijn tuinhuisje met de zon aan de hemel werkt aan zijn zoveelste roman of column. Met in de ochtend een kopje koffie met een Vete Kaga en in de middag een alkoholfri öl. Ik was die schrijver. Dromen mag. Zeker op vakantie.
Ab+