Op weg naar mijn vader in Zoetermeer struikelde ik met mijn MTB bijna over een meerkoet. Wekelijks fiets ik - bij lekker weer - van Leiden via Zoeterwoude-dorp naar Daan in Zoetermeer. Sinds de dood van mijn moeder is hij alleen, maar doet het goed ondanks donkere coronatijden. We bespreken op afstand het nieuws en genieten van een bakkie koffie met een - thuis verboden - gevulde koek. Mijn moeder was van eerst het zoet dan het zuur.
De meerkoet bleef tot op het laatste moment midden op de weg zitten alsof de weg van hem was. In corona-tijd is het een stuk stiller geworden maar om nu gelijk de hele weg op te eisen ging wat mij betreft wat ver. Of was het toch een waterhoentje? Ik kan ze niet uit elkaar houden. Het schijnt dat een waterhoentje in tegenstelling tot een meerkoet een rode snavel heeft. Dit was dus duidelijk een meerkoet met zijn witte snavel. Net op tijd wist het meerkoetje - met oversized zwemvliezen - naar de kant te rennen voordat hij werd geraakt door mijn voorwiel. Zijn meerkoet-vriendjes hadden hem tijdig gewaarschuwd door te gaan piepen. Meerkoeten maken een kort en hoog piepend geluid om met soortgenoten te communiceren. Ik zette mijn MTB tegen een boom om de meerkoeters die zich hadden verzameld in de berm eens streng toe te spreken over hun verkeersonveilige gedrag. Dit was namelijk niet de eerste keer. Ik was bijna weer met de fiets gevallen met alle gevolgen vandien. Terwijl ik nog van de schrik moest bekomen keken ze mij onbewogen aan en nog voordat ik klaar was met mijn tirade waren ze één voor één de sloot ingesprongen.Ik klom gedesillusioneerd weer op mijn MTB richting Zoetermeer. Vlak buiten Zoeterwoude-dorp zat een blauwe reiger aan waterkant stoïcijns naar het water te kijken. Zijn schouders hingen naar beneden. Even keek hij op. Niet naar mij, maar zijn aandacht werd getrokken door een witte reiger die verderop gracieus landde. De blauwe reiger keek jaloers naar het glanzende witte verenpakket.
Als ik boerderij Geertje - rete commerciële boer op de grens van Zoeterwoude-dorp en Zoetermeer - gepasseerd ben word ik bijna voor mijn sokken gereden door een e-bakfiets met twee schreeuwende kinderen voorin die met een duizelingwekkende snelheid centimeters langs me voorbij raast. Ik roep hem - geen flauw benul van zijn hoge snelheid - na alstublieft zijn bel te gebruiken. Of had mijn gehoor mij in de steek gelaten? Zijn korte lontje riep wat schuttingtaal, maar deze verstomde in de polder tussen Zoeterwoude-dorp en Zoetermeer.
Beneden bij de flat van mijn vader belde ik aan bij nummer 34. De bel ging over, maar geen reactie. Gelukkig had ik een sleutel. Hij sliep nog en had door zijn doofheid de bel niet gehoord. 'Doe maar rustig aan' riep ik de slaapkamer in. Ik zette een Senseo-bakkie en ging zitten in de luie stoel voor het raam. 'Pak alvast een gevulde koek, klonk het uit de slaapkamer.' 'Krijg je thuis niet, hè'!
Ab+